Maria Opdevlucht
Ingewikkeld
Hoe overleeft een complex gezin in een maatschappij van systemen, hokjes-denken en stempels drukken?
Als je onwetend een huwelijk aangaat en er pas veel later achterkomt dat je man en kinderen allemaal hoogbegaafd zijn, daarbij IQ’s van boven de 150, drie gezinsleden met kenmerken van het syndroom van Asperger, een vierde twee keer ernstig ziek wordt en je bovendien buitengewoon veel tegenwerking ondervindt in ziekenhuizen en op scholen, dan heb je weleens de neiging om op de vlucht te slaan.
Met vallen en opstaan, humor en heel veel geduld en liefde hield Maria moedig stand. Maar evenzo belangrijk: hoe hielden de verschillende hoofdpersonen in dit verhaal stand in een maatschappij waarin zij dikwijls zichzelf moesten forceren en verloochenen, waarin hun innerlijke kompas afgenomen werd?
Een persoonlijk en aangrijpend verhaal over tegenslagen en steeds weer doorgaan, over strijd leveren en de moed erin houden, maar vooral ook over onvoorwaardelijke liefde.
Maria Opdevlucht is getrouwd en moeder van drie kinderen. Zij is jaren werkzaam geweest als leerkracht basisonderwijs en heeft een opleiding gevolgd tot tekentherapeute.
"Het ergste was dat ze hem dreigden met uithuisplaatsing. "Als je je niet beter gaat gedragen, zetten we je in een kindertehuis, dan zullen ze daar weleens zorgen dat je je aanpast"."
"In de puberteit had hij steeds meer door dat hij anders was. Één leerling op de MAVO had dat in de gaten. Die zei: "Jij bent anders, jij hoort hier niet, jij hoeft ook nooit te lachen als wij lachen."
"Natuurlijk was ik boos en noemde hem koppig en zei in zo'n bui: "Weet je wel hoe moeilijk het is om met jou samen te leven?" waarop hij zei: "Jij hoeft steeds maar even met mij te leven, ik moet 24 uur met mezelf leven!""
"Regelmatig keken wij naar een foto van hem als driejarige waarop hij stralend lachend stond en zeiden dan: "Waar is toch ons vrolijke, ondernemende en leergierige kind gebleven?""
"En als je merkt dat de andere kinderen niet zo zijn als jij, ga je denken dat je niet normaal bent."
"Regelmatig lag hij op bed in foetushouding, onbereikbaar en dan ging ik op zolder iets doen aan wassen, vouwen of strijken, zodat ik hem in de gaten kon houden, bang als ik was dat hij uit het raam zou springen."
"Als ik tegen hem zei: "Niet tegen de bank schoppen" terwijl hij erop lag, dan ging hij op de bank schoppen, want ja, ik zei 'tegen' en niet 'op', waarna ik de zin nog eens zei, en alle voorzetsels gebruikte die ik bedenken kon. "
"Toen oudste zoon zijn broertje onder de douche had zien staan, zei hij tegen mij: "Heeft hij in een concentratiekamp gezeten?"
"Voor deze tentamenweek was de leerstof nieuw voor hem, hij zag het voor de eerste keer, wat zorgde voor honderd procent aandacht en motivatie. Zoon twee grapte nog tegen de mentor: 'Zal ik dan maar helemaal niet meer op school komen?' Er veranderde helaas niets op school."
"Als ik haar 's ochtends uit bed ging halen en ze haar ogen opendeed, was het eerste wat ze met een huilerig stemmetje zei: "Ik wil niet meer met het werkboekje "."
"Haar advies was om dochter ook groep zes en zeven in een jaar te laten doen. Hiermee confronteerden we school, maar zij wilden daar niets van weten. Ik vroeg me af of ze eigenlijk het verslag van de psychologe wel hadden gelezen."
"Toen ik haar vroeg: "Wat heeft het je opgeleverd om te weten dat je waarschijnlijk 'Asperger' hebt?" zei ze: "Dat ik beter kan accepteren dat ik gezakt ben". "